Helaas zijn de reacties in je omgeving niet allemaal even positief als je vertelt dat je een transgender bent.Zij lijken het niet te begrijpen. Ouders
zijn ook bang voor de haat die hun kinderen kunnen ervaren, dat zij
gepest, geslagen of in het ergste geval vermoord zouden worden.
Saskia Keuzenkamp heeft hiernaar
onderzoek gedaan. Haar bevindingen kun je lezen in het rapport: Worden wie je bent - Het leven van transgenders in
Nederland / Saskia Keuzenkamp Sociaal en Cultureel Planbureau / Den
Haag, november 2012, p. 10-12 Acceptatie bij de ouders en kinderen Vooral angst voor negatieve consequenties, onzekerheid
en schaamte weerhouden sommigen ervan om voor het trans-zijn uit te komen. Ruim 20% van de transgenders houdt het
trans-zijn verborgen voor de
ouders en datzelfde geldt voor de kinderen (indien aanwezig). Ouders reageerden met onbegrip op het
feit dat hun zoon of dochter zich niet gedroeg zoals van jongens of meisjes
wordt verwacht. Ook de partners hadden er vaak moeite mee. Ouders hebben volgens 28% van de
respondenten in het jaar voorafgaand aan het onderzoek negatief gereageerd en de partner volgens
17% (p. 12) 30% van de ouders heeft positief
gereageerd en 10% neutraal. Echt afwijzendereacties worden minder
gerapporteerd. Ongeveer 10% van de ouders weet het, maar wil er niet
over praten, nog wat minder reageerden afkeurend en in een enkel geval
is het contact verbroken. Van de ouders die het weten, heeft het
merendeel dus positief gereageerd, maar een aanzienlijke groep houdt
het trans-zijn voor de ouders verborgen (21% tegenover de moeder en 26%
tegenover de vader). “Ouders hebben volgens 28% van de
respondenten in het jaar voorafgaand aan het onderzoek negatief
gereageerd en de partner volgens 17% (alleen degenen die bij de partner
leven conform de genderidentiteit zijn hier bezien).”
Acceptatie bij de
partners Het vaakst is men open tegenover de
huidige partner (4% echter
niet). Hoe vaak een eventuele eerdere relatie is stukgelopen vanwege het trans-zijn is niet bekend. Ongeveer de helft van de respondenten
heeft een partner (zie hoofdstuk 2). Hun is gevraagd in hoeverre ze tegenover hun
partner open zijn over hun trans-zijn. Verreweg de meesten zijn dat: 86% is volledig open
en 10% gedeeltelijk. Die openheid betekent overigens niet in alle gevallen dat men
ook volgens de genderidentiteit leeft, maar de meesten (78%) doen dat wel (zie tabel
3.3). Soms blijft de openheid kennelijk beperkt tot het erover praten. In dit onderzoek is niet uitgebreid
op de partnerrelatie ingegaan. Bij de beantwoording van open vragen en interviews hebben
sommige respondenten wel wat over hun partner verteld. Soms ging dat over een
ex-partner en ging de respondent vooral in op de moeite die deze ex-partner had met het
trans-zijn van de respondent. Dit mondde soms uit in het verbreken van de relatie. Bij anderen
was het juist de partner die stimuleerde dat de respondent zijn of haar twijfels over de
genderidentiteit serieus nam: ‘Ik kwam erachter door toedoen van mijn partner, die al
vermoedens had.’ Er werd melding gemaakt van goede gesprekken met de partner en
steun bij het transitieproces. Zo schreef een respondent: Ik heb mijn gevoelens lange tijd
succesvol weten te onderdrukken, totdat mijn vrouw rond 1990 gedurende ruim een jaar buitenshuis
werkte. Direct na haar vertrek kleedde ik me dan als vrouw. Toen ze weer thuis kwam werken
hield dat op. Tot een jaar of vier geleden. Toen viel het niet meer te onderdrukken. Inmiddels
leef ik nu ongeveer twee jaar volledig als vrouw, met totale instemming van mijn echtgenote.